Henriëtte behandelt zedendaders
Henriëtte (46) was niet zo blij, toen ze in het kader van haar opleidingstraject tot klinisch psycholoog door Lentis bij AFPN geplaatst werd: “Ik wilde werken met mensen met een persoonlijkheidsstoornis. Maar toen ik twee weken bij AFPN zat, wist ik dat ik er wilde blijven. Ook al had ik eerder niet de ambitie gehad om te werken in een forensische setting.”
Wat maakte dat je wilde blijven?
“Ik had tot dan toe bij PsyQ en het Factteam in Winschoten gewerkt. Ik genoot heel erg van het werken in een Factteam – de reuring en het nauwe samenwerken met collega’s – maar wilde ook graag langdurige psychotherapie geven. Beide vond ik bij AFPN. Mijn werkdagen zien er altijd anders uit: het werk vraagt creativiteit, buiten de kaders denken, veel afstemmen met collega’s en ketenpartners. Ik heb de laatste twee jaar van mijn opleiding hier gedaan, heb aangegeven dat ik graag wilde blijven en dat kon gelukkig.”
Wat doe je zoal?
“Ik heb meerdere aandachtsgebieden: seksueel grensoverschrijdend gedrag (SGG), huiselijk geweld/agressieproblematiek en diagnostiek. Zo ben ik coördinator van de diagnostiek en behandel ik patiënten die huiselijk geweld hebben gepleegd en hun systeem (gezin en soms andere familieleden). Mijn werk bestaat uit het geven van een behandeling aan patiënten, dat kan individueel, in een groep of in het systeem (bijvoorbeeld relatietherapie). Een dag per week geven we een hele dag behandeling aan een groep zedendaders. Ik geef samen met een collega twee onderdelen op die dag, waarbij we nauw afstemmen met collega-behandelaren. Ik ben er trots op dat we bij AFPN zo’n specialistische behandeling voor de drie noordelijke provincies bieden.”
Om wat voor patiënten gaat het?
“Soms komen deze patiënten op vrijwillige basis, bijvoorbeeld via de huisarts. Anderen komen binnen via de reclassering in een verplicht behandelkader. In de groep die dagbehandeling volgt zitten patiënten in verschillende fases van hun behandeling. Soms hebben ze al detentie gehad, soms is er geen sprake van aangifte. Er is voor mensen die een zedendelict hebben gepleegd geen enkele plek waar ze hier open over kunnen praten, behalve bij ons. Er rust zo’n stigma op SGG (seksueel grensoverschrijdend gedrag), ze raken veel kwijt (sociale contacten, contact met familie soms). Hun geïsoleerde bestaan vormt een groot risico op terugval. Het lezen van een proces-verbaal over deze delicten raakt me vaak erg, maar ook raakt me wat deze (meest) mannen allemaal kwijtraken.”
Wat levert dagbehandeling deze patiënten op?
“De patiënten krijgen meer inzicht in de factoren die een rol spelen in hun delictgedrag. Als ze starten met de behandeling bagatelliseren ze hun delict (de ander wilde het ook, etc.). Dit verandert in de loop van de tijd: ze gaan emoties als schuld en pijn voelen ten opzichte van hun slachtoffers. Niet iedereen die zich schuldig maakt aan SGG kan deze behandeling aan. Het vraagt veel van deelnemers.”
Wat komt er nog meer kijken bij je werk?
“Ik werk mee in alle fasen van het behandelproces. We verdelen het werk op basis van expertise en affiniteit. Van veel patiënten ben ik de regiebehandelaar, dus coördineer ik welke behandeling wordt ingezet en stem dat af met de behandelaar en met ketenpartners. Soms doe ik ook zelf een psychotherapeutische behandeling, met name voor patiënten met persoonlijkheidsproblematiek. De eerste stap in zo’n behandeling is om het vertrouwen op te bouwen. Dat is een hele klus, want deze patiënten zitten vaak vol wantrouwen. Je zet dus kleine stapjes en het is een langdurig traject.
Een of twee dagen per week ben ik aanspreekpunt voor het team bij crisissen en met collega’s doe ik de screening van casussen die binnenkomen bij het Lentis aanmeldcentrum en de reclassering.”
Wat geeft jou energie?
“Toen ik bij de AFPN begon twijfelde ik of ik de doelgroep SGG wel wilde, want mijn dochter was toen drie. Maar ik ervaar mijn werk als zinvol, belangrijk en uitdagend: ik haal er veel voldoening uit. We hebben een superleuk team met vernieuwende ideeën. We hebben een hecht team: we zijn altijd beschikbaar voor elkaar om even stoom af te blazen, even mee te kijken. Er wordt veel gelachen, ook tijdens een behandeling. Het is winst als een patiënt moet lachen om zijn eigen eigenaardigheden en zijn manier van reageren.”
Waar ben je trots op?
“Ik ben trots op hoe we met elkaar als team deze moeilijke doelgroep behandelen met een mooi behandelaanbod. We staan open voor nieuwe ontwikkelingen en iedereen heeft een nieuwsgierige houding. Ik vind het mooi om te zien wat voor resultaten we bereiken; een voorbeeld is een patiënt uit de zedengroep die net klaar is met de behandeling, daar maak ik me helemaal geen zorgen meer over als het gaat om risico’s op delictgedrag. Ik kijk nu heel anders naar deze patiënten dan in het begin. Ze zijn veel meer dan hun delict. En ik ben ervan overtuigd dat we nog veel meer kunnen bereiken, als we nog meer samenwerken in de keten.”