Intensieve traumabehandeling: interview met Marian Kievitsbosch

Begin dit jaar rondde de polikliniek AFPN van Forint de pilot Intensieve Traumabehandeling af. Conclusie: het is een goed en gedegen programma met goede resultaten. Daarom wordt het dit jaar voor het eerst, maar met de bedoeling structureel, aangeboden op de poli. Nu we een aantal maanden verder zijn is het interessant om eens te peilen hoe het ermee staat. Marian Kievitsbosch, Klinisch Psycholoog en teamleider inhoudelijk zaken bij Forint, praat ons bij.

Marian: “Traumabehandeling op reguliere wijze is meestal één keer per week een uurtje. Dat maakt het vaak tot een langdurig traject: veel van onze forensische patiënten hebben immers een zeer belast verleden. Het kan daarom belangrijk zijn om het behandeltraject te versnellen. Bijvoorbeeld wanneer er een duidelijke samenhang is tussen traumaklachten en delict gedrag, zoals agressie. Of wanneer de inschatting is dat er zoveel traumatische herinneringen zijn dat je op de reguliere wijze een jaar of nog langer bezig bent met behandelen. En ook als er veel lijdensdruk is of veel terugkerende onrust op verschillende levensgebieden, kun je overwegen de behandeling te intensiveren. Het is voor patiënten soms gemakkelijker om een kortere periode alle zeilen bij te zetten ten aanzien van hun traumabehandeling, dan een jaar of langer te worstelen met een regulier traumatraject en daarnaast alle uitdagingen die het leven hun verder te bieden heeft. We merken dat het intensieve traject de motivatie en de behandeltrouw bij onze doelgroep vergroot. Dit zit hem denk ik in de intensiviteit, maar ook in de houding van het behandelteam en de structuur van het programma. Dat geeft duidelijkheid en veiligheid.”

Er zijn ook voorwaarden: zo mogen patiënten niet verslaafd zijn of bereid zijn om het gebruik te stoppen gedurende de drie tot vier weken van de behandeling. Want zo kort – of lang zo je wilt – duurt deze intensieve traumabehandeling. Gedurende die weken krijgen de patiënten vier keer per week een halve dag therapie. Ook is het een voorwaarde dat er iemand uit het netwerk van de patiënt betrokken mag worden bij de behandeling en moet de basiszelfzorg van de patiënt op orde zijn. Want: een intensieve traumabehandeling is zwaar en vergelijkbaar met het lopen van een marathon.

Combinatie van behandelvormen
De behandeling bestaat uit een combinatie van imaginaire exposure en EMDR. Uit onderzoek blijkt dat deze combinatie het beste werkt. Direct aansluitend op een behandeling volgt activatietherapie. Dat houdt in dat een therapeut iets actiefs doet met de patiënt. In ieder geval een activiteit die de hartslag omhoog brengt en de focus verschuift van hoofd naar lijf. Dit kan van alles zijn: boksen, hardlopen, wandelen, pingpongen, etc.

Marian: “Er staat weinig beschreven binnen de forensische psychiatrie als het gaat over traumabehandeling. Er staat dat we delict preventieve behandeling bieden en moeten voorkomen dat iemand opnieuw in de problemen komt. Maar onze patiënten hebben naast delict gedrag allerlei onderliggende psychische problemen, zoals depressies en/of PTSS. Er staat weinig beschreven over in welke volgorde je de behandeling vorm dient te geven. Wij hebben als afdeling besloten: wanneer er sprake is van PTSS gaan we die patiënt eerst daarvoor behandelen, voordat we verder kunnen met het delict gerichte stuk van de behandeling. Dit doen we, omdat we denken dat dit onder andere de motivatie en de responsiviteit voor delict gerichte behandeling vergroot.”

Deze intensieve vorm van traumatherapie wordt op andere plaatsen in Nederland wel al langer aangeboden. Veelal echter binnen de reguliere GGZ. Marian: “Er wordt zeker naar ons gekeken nu, we lopen best voorop. Omdat de pilot zo positief was en ook de patiënten die volgden goed op het traject reageerden, willen we het heel graag structureel blijven aanbieden. Maar uiteraard moet men hier en daar nog wennen aan deze manier van werken.”

Symptoombestrijding werkt niet
In forensisch land is traumabehandeling vaak een ondergeschoven kindje. Marian: “Men is meer geneigd een agressieregulatie therapie aan te bieden. Terwijl daaronder vaak trauma ligt. Agressie is een symptoom van PTSS. Dus wat er dan gebeurt is dat je een symptoom gaat bestrijden, zonder eerst de oorzaak aan te pakken. Onze ervaring is dat je de patiënt beter helpt door dat om te draaien.”

Met behulp van de positieve pilot, de ervaringen die nu opgedaan worden en het aanvullende onderzoek wat plaatsvindt, is het doel deze goede resultaten breder onder de aandacht brengen. Het aanvullende onderzoek loopt o.a. in de FPC Dr. S. van Mesdag. Femke den Besten is daar promovenda en assistent diagnosticus en richt haar promotieonderzoek op de relatie tussen traumabehandeling en responsiviteit voor de delictgerelateerde behandeling. In het kader daarvan gaat ze een onderzoek opzetten naar intensieve traumabehandeling in de forensische psychiatrie. Haar plan is om te onderzoeken welk effect deze behandeling heeft op de ontvankelijkheid van patiënten voor de delictgerelateerde behandeling.

Los of eigenlijk in samenhang daarmee start, naar verwachting in de eerste helft van 2024, ook in de Van Mesdag de intensieve traumabehandeling.

Succes van de pilot
Nog even ter illustratie het resultaat van de behandelingen tot nu toe bij Forint, aldus Marian:
“Bij eigenlijk alle patiënten zagen we een afname in PTSS-klachten: ze voelen zich rustiger, hebben minder klachten zoals nachtmerries of herbelevingen. Een aantal van hen voldeed na afloop zelfs helemaal niet meer aan de criteria voor PTSS. Ze staan, allen op hun eigen manier, meer ontspannen in het leven. Zo ontstaat er onder andere ruimte om met de delict gerichte problemen aan de gang te gaan.”

 

Werkbezoek FPA Radix uit Heerlen

Woensdag 6 december 2023 was een groep medewerkers van FPA Radix uit Heerlen op werkbezoek bij de FPA Zuidlaren. Het doel van het werkbezoek was om onderling kennis en ervaringen uit te wisselen op het gebied van Dwang en Drang in de forensische zorg. Over hoe deze zorg en behandeling er in de praktijk ziet. Waardevol om met elkaar deze kennis en ervaring uit te wisselen.

 

Verkorte delict analyse: interview met Britt Grommers

Er zijn meerdere routes waarlangs iemand bij Forint in behandeling komt. Veelal via doorverwijzing, soms uit zichzelf. Doorverwijzen gebeurt door huisartsen en justitie. In alle gevallen volgt een uitgebreide intake. Deze bestaat uit het uitvragen van de klachten, vragen naar de reden waarom ze binnen de forensische zorg komen, waarbij ook een eventueel delict besproken wordt. Britt Grommers houdt zich o.a. bezig met delictanalyse. Sinds kort werkt zij ook met een verkorte delictanalyse. Over wanneer deze wordt ingezet en wat de voordelen en/of nadelen zijn, vertelt ze graag.

Britt: “Bij een intake proberen we een holistisch beeld te creëren van de patiënt. Er wordt gekeken naar een eventueel bestaand dossier, huidige klachten, huidige leef/woonsituatie, werk, financiën, biografische gegevens. En uiteraard wordt gekeken naar een eventueel al gepleegd delict of delicten.”

Deze uitgebreide diagnostiek is belangrijk om de behandeling goed af te kunnen stemmen. Eén van de onderdelen van deze intakefase is dus ook de delictanalyse. Britt: “Wat is er gebeurd, hoe heeft het zover kunnen komen, welke gedachten en gevoelens speelden tijdens het delict en welke gevolgen heeft het plegen van het delict gehad. Deze analyse vindt in de meest ideale omstandigheden plaats nadat wij het proces verbaal krijgen of mogen inzien. Dat is helaas niet altijd meer zo door alle privacywetgeving. Begrijpelijk, maar het maakt ons werk soms wel ingewikkeld. Als je een client hebt die niet helemaal eerlijk is over het delict, dan is het lastig om vast te stellen welke factoren geleid hebben tot het delictgedrag. Het is een valse start. Soms is er sprake van ontkenning of worden feiten anders weergegeven. Terwijl eerlijkheid zo belangrijk is.” Zo’n delictanalyse kan de patiënt namelijk ook weer inzicht geven in zijn eigen gedrag. Dat is niet het doel, maar wel een mooi gevolg. Te snappen van: zo werkt dat bij mij, zo is het ontstaan.

Snelle start
Het liefste start je zo snel mogelijk met behandelen. Zo’n delictanalyse neemt vaak veel tijd, zeker als niet alle informatie direct voorhanden is. Britt: “Om zo snel mogelijk inzicht te krijgen in de delictfactoren, is er vanuit het KFZ een verkorte delictanalyse ontwikkeld. Een handig instrument. Het is namelijk ook niet altijd nodig om een uitgebreide analyse te doen.” Dat is nu binnen alle instellingen geïmplementeerd. Onderliggend idee is: als het delict niet al te ernstig is en het recidive risico is laag, is een verkorte delictanalyse voldoende. De uitgebreide versie duurt 9 tot 12 sessies. De verkorte is in 3 tot 4 sessies klaar.

Britt: “Aan de basis van het kiezen tussen een verkorte of uitgebreide delictanalyse, ligt het RNR principe: Risk Needs Responsivity. Tijdens ons MDO bepalen wij welke vorm wordt ingezet. Als het risico op recidive niet zo heel groot is, dan is het niet nodig om heel veel munitie in te zetten als het ware. Dan kun je dus ook een verkorte analyse doen. Dan heb je sneller in beeld wat de risicofactoren zijn en hoe je deze risicofactoren wilt behandelen en/of verminderen. Bijvoorbeeld uit de intake en de verkorte delict analyse kan naar voren komen dat er sprake is van onderliggend trauma. Dat kan je dan ook sneller behandelen.” Het is dynamisch, voorlopig en korter. Second best, maar goed voor de snelle voortgang.

Som gebeurt het dat de behandeling stagneert. Britt: “Dan kunnen we de delictanalyse opnieuw doen door opnieuw naar de delicttheorie te kijken. Wij hebben hier ook wel patiënten die nog maar kort toezicht hebben en die niet altijd in zorg willen blijven na het toezicht. Juist ook voor deze groep is het handig dat je sneller en gerichter kunt behandelen.”

Ondanks de landelijke implementatie, is het inzetten van de VDA nog onwennig. Britt: “Het is voor behandelaren nieuw; het inzicht dat je dus misschien niet alles in detail hoeft te weten om een (voorlopige) delict theorie op te kunnen stellen. Daarom is er soms nog overredingskracht nodig om iedereen het nut te laten inzien. De komende tijd wordt er daarom veel aandacht besteed in de MDO’s aan deze nieuwe manier van werken en wordt de implementatie regelmatig geëvalueerd. Ook nemen we deel aan het landelijke implementatienetwerk, om ervaringen tussen instellingen te delen.

Beslisboom
Om de keuze te vergemakkelijken is er een beslisboom. Naar aanleiding van de delict analyse wordt een delicttheorie opgesteld. Daaruit volgen de risicofactoren. Het is aan de psycholoog om te bepalen welke behandeling daarop volgt. Aan de hand van de holistische theorie en je een functie- en betekenis analyse bepaal je waar je nu het eerst je behandeling op gaat richten en op welke risicofactoren je risicomanagement gaat inzetten. Dat verschilt bij iedereen.

Britt: “Het is mooi om met elkaar te kijken naar hoe de start van een traject versoepeld en waar mogelijk versneld kan worden. Sneller te bepalen wat nodig is voor de individuele patiënt, zodat we hem of haar nog beter kunnen behandelen. Mooi om deze shift te maken! We zijn in ontwikkeling!”

Helpen met de handen op de rug

Werken als ggz-verpleegkundige op een forensische crisis- en opnameafdeling: Aaldert Martens (33 jaar) doet dat al ruim vier jaar met veel plezier. Hij werkt in Zuidlaren bij de FPA, de Forensisch Psychiatrische Afdeling, onderdeel van Forint. De FPA heeft twee locaties, Cederborg en Eikenstein, elke locatie bevat meerdere afdelingen. Aaldert vertelt over zijn werk op Eikenstein.

Wat houdt je werk in?
“We helpen mensen met psychische problematiek door met hen in gesprek te gaan, te luisteren en begrip te tonen. In een multidisciplinair team proberen we de patiënt te motiveren om toe te werken naar een vervolgstap, zodat hij uiteindelijk weer deel kan nemen aan de maatschappij. Onze afdeling heeft een gesloten setting, de patiënten mogen niet zelfstandig het gebouw uit. We werken met een verlofstappenplan. Stapsgewijs krijgen patiënten meer vrijheden en mogen ze bijvoorbeeld op verlof. Ons werk is echt maatwerk. Elke patiënt heeft weer een andere bejegening nodig en dat kan natuurlijk per moment verschillen, afhankelijk van hoe hij erbij zit.

Om wat voor patiënten gaat het?
Het gaat om patiënten (mannen en vrouwen) met complexe psychiatrische stoornissen die met justitie in aanraking zijn gekomen of dreigen te komen. Sommige patiënten hebben een delict gepleegd, mede onder invloed van hun psychiatrische stoornis(sen), soms ook in combinatie met een verslaving. Het zijn mensen die eerder in een PI hebben gezeten, of bij Beschermd Wonen, maar sommigen komen hier ook terecht vanuit een thuissituatie. Bij ons krijgen ze therapie, behandeling en persoonlijke begeleiding.

Wat houdt de zorg in die je levert?
We leveren zorg op maat en moeten dus voortdurend schakelen. Wie heb je tegenover je en wat heeft hij nodig? Het mooiste vind ik om te kijken wie de persoon is achter de patiënt. Het is dynamisch en heel leuk werk, het leggen van de puzzel van de patiënt, het samen met hem uitzoeken wat zijn doelen zijn. Het is een verantwoordelijke job, je draagt iets bij aan een veilige maatschappij. Het is een uitdaging om te zoeken naar de identiteit van patiënten. Hen te leren reflecteren op hun gedrag, hen een spiegel voor te houden, maar vooral ook hen zelf na te laten denken, niet alvast een antwoord voor hen bedenken. Wat wij doen is helpen met de handen op de rug. Het leukste is om een beetje te prikken, zodat de patiënt zelf gaat bedenken wat hij moet gaan doen om de regie in zijn leven terug te krijgen.

Lukt dat bij elke patiënt?
Ze komen bij ons vaak nadat er veel gebeurd is en soms komen ze binnen in een crisis. Dan is het erg lastig om een ingang te vinden. Ze zitten hier vaak tegen hun zin en gedragen zich heel afwerend. Natuurlijk proberen we dan toch een manier te vinden om het gesprek aan te gaan. Wij observeren en toetsen hoe ze individueel en in de groep functioneren, hoe ze zich gedragen bij dagbesteding, hoe ze in de behandeling zitten.

Wat voor dagbesteding hebben ze?
Als ze hier pas zijn, bieden we op de afdeling arbeidstherapie aan: daar doen ze ’s ochtends en ’s middags allerlei activiteiten zoals met hout werken, schilderen, kleuren, koken en bakken. Het is fijn als ze daarbij succesmomenten ervaren, zoals dat ze een cake hebben gebakken waar de rest van de groep van geniet. Hebben ze wat meer vrijheden, dan kunnen ze naar dagbesteding op het terrein, zoals groenvoorziening, de fietsenmakerij of het winkeltje met tweedehands kleding.

Waar ben je trots op?
Ik haal er veel voldoening uit als ik een ingang bij een patiënt weet te vinden, dat we tot een gesprek komen; dat lukt me vrij vaak. Bij ons heeft een patiënt twee persoonlijk begeleiders: zo kun je goed werken aan contactgroei met de patiënt en daarnaast het proces bewaken en de grote lijnen in de gaten houden. Het leuke is de diversiteit aan patiënten; je kijkt wat ze aankunnen, kunnen ze aan tafel mee eten of beter op hun eigen kamer eten. We zorgen ervoor dat de patiënten een dag- en nachtstructuur hebben. De ontbijt- en lunchmomenten hebben een verplicht karakter. Heeft iemand een slechte dag, dan kijken we of het mogelijk is hem erbij te trekken. Ik vind het echt de champions league, de zorg die we op de FPA bieden. Alles wat je doet is met voorbedachten rade, want je wilt iets bereiken met de patiënt. Op persoonlijk vlak heb ik me geweldig ontwikkeld sinds ik hier werk. Je staat continu ‘aan’, je bent aan het observeren en aan het proberen hen in een bepaalde richting te duwen. Je neemt hen bij de hand en laat hen langzamerhand steeds meer los, steeds meebewegend op hun zorgbehoefte. Dat vergt geduld en energie. Het is heel frustrerend als het niet lukt, maar iedereen gaat wel eens op zijn bek hier, zowel medewerkers als patiënten. Lukt het wel om die patiënt een stap verder te krijgen, dan is het machtig mooi!”

Podcast over Forint: werken in de Forensische Zorg

In de podcast Vitale Functies van pensioenfonds PFZW gaat Suzanne Spliethoff samen met zorgmedewerkers terug naar indrukwekkende momenten in hun werk. In de nieuwste aflevering van deze podcast zijn René, Raymon en Johan aan het woord. Zij werken bij Forint en vertellen hoe het is om te werken in de forensische zorg. In de podcast staat het verhaal van Ricardo centraal. René, Raymon en Johan vertellen hoe Ricardo door zijn behandelingen in verschillende locaties van de forensische zorg stap voor stap terugkeert naar de maatschappij.

De podcast is te beluisteren via verschillende platforms. Een overzicht vind je hier: https://plnk.to/vitale-functies?to=page. Bijvoorbeeld via Spotify: https://open.spotify.com/episode/5Bh4U5MzEbLc0IKvtgFGmj

“Er rust zo’n stigma op seksueel grensoverschrijdend gedrag”

Henriëtte behandelt zedendaders
Henriëtte (46) was niet zo blij, toen ze in het kader van haar opleidingstraject tot klinisch psycholoog door Lentis bij AFPN geplaatst werd: “Ik wilde werken met mensen met een persoonlijkheidsstoornis. Maar toen ik twee weken bij AFPN zat, wist ik dat ik er wilde blijven. Ook al had ik eerder niet de ambitie gehad om te werken in een forensische setting.”

Wat maakte dat je wilde blijven?
“Ik had tot dan toe bij PsyQ en het Factteam in Winschoten gewerkt. Ik genoot heel erg van het werken in een Factteam – de reuring en het nauwe samenwerken met collega’s – maar wilde ook graag langdurige psychotherapie geven. Beide vond ik bij AFPN. Mijn werkdagen zien er altijd anders uit: het werk vraagt creativiteit, buiten de kaders denken, veel afstemmen met collega’s en ketenpartners. Ik heb de laatste twee jaar van mijn opleiding hier gedaan, heb aangegeven dat ik graag wilde blijven en dat kon gelukkig.”

Wat doe je zoal?
“Ik heb meerdere aandachtsgebieden: seksueel grensoverschrijdend gedrag (SGG), huiselijk geweld/agressieproblematiek en diagnostiek. Zo ben ik coördinator van de diagnostiek en behandel ik patiënten die huiselijk geweld hebben gepleegd en hun systeem (gezin en soms andere familieleden). Mijn werk bestaat uit het geven van een behandeling aan patiënten, dat kan individueel, in een groep of in het systeem (bijvoorbeeld relatietherapie). Een dag per week geven we een hele dag behandeling aan een groep zedendaders. Ik geef samen met een collega twee onderdelen op die dag, waarbij we nauw afstemmen met collega-behandelaren. Ik ben er trots op dat we bij AFPN zo’n specialistische behandeling voor de drie noordelijke provincies bieden.”

Om wat voor patiënten gaat het?
“Soms komen deze patiënten op vrijwillige basis, bijvoorbeeld via de huisarts. Anderen komen binnen via de reclassering in een verplicht behandelkader. In de groep die dagbehandeling volgt zitten patiënten in verschillende fases van hun behandeling. Soms hebben ze al detentie gehad, soms is er geen sprake van aangifte. Er is voor mensen die een zedendelict hebben gepleegd geen enkele plek waar ze hier open over kunnen praten, behalve bij ons. Er rust zo’n stigma op SGG (seksueel grensoverschrijdend gedrag), ze raken veel kwijt (sociale contacten, contact met familie soms). Hun geïsoleerde bestaan vormt een groot risico op terugval. Het lezen van een proces-verbaal over deze delicten raakt me vaak erg, maar ook raakt me wat deze (meest) mannen allemaal kwijtraken.”

Wat levert dagbehandeling deze patiënten op?
“De patiënten krijgen meer inzicht in de factoren die een rol spelen in hun delictgedrag. Als ze starten met de behandeling bagatelliseren ze hun delict (de ander wilde het ook, etc.). Dit verandert in de loop van de tijd: ze gaan emoties als schuld en pijn voelen ten opzichte van hun slachtoffers. Niet iedereen die zich schuldig maakt aan SGG kan deze behandeling aan. Het vraagt veel van deelnemers.”

Wat komt er nog meer kijken bij je werk?
“Ik werk mee in alle fasen van het behandelproces. We verdelen het werk op basis van expertise en affiniteit. Van veel patiënten ben ik de regiebehandelaar, dus coördineer ik welke behandeling wordt ingezet en stem dat af met de behandelaar en met ketenpartners. Soms doe ik ook zelf een psychotherapeutische behandeling, met name voor patiënten met persoonlijkheidsproblematiek. De eerste stap in zo’n behandeling is om het vertrouwen op te bouwen. Dat is een hele klus, want deze patiënten zitten vaak vol wantrouwen. Je zet dus kleine stapjes en het is een langdurig traject.
Een of twee dagen per week ben ik aanspreekpunt voor het team bij crisissen en met collega’s doe ik de screening van casussen die binnenkomen bij het Lentis aanmeldcentrum en de reclassering.”

Wat geeft jou energie?
“Toen ik bij de AFPN begon twijfelde ik of ik de doelgroep SGG wel wilde, want mijn dochter was toen drie. Maar ik ervaar mijn werk als zinvol, belangrijk en uitdagend: ik haal er veel voldoening uit. We hebben een superleuk team met vernieuwende ideeën. We hebben een hecht team: we zijn altijd beschikbaar voor elkaar om even stoom af te blazen, even mee te kijken. Er wordt veel gelachen, ook tijdens een behandeling. Het is winst als een patiënt moet lachen om zijn eigen eigenaardigheden en zijn manier van reageren.”

Waar ben je trots op?
“Ik ben trots op hoe we met elkaar als team deze moeilijke doelgroep behandelen met een mooi behandelaanbod. We staan open voor nieuwe ontwikkelingen en iedereen heeft een nieuwsgierige houding. Ik vind het mooi om te zien wat voor resultaten we bereiken; een voorbeeld is een patiënt uit de zedengroep die net klaar is met de behandeling, daar maak ik me helemaal geen zorgen meer over als het gaat om risico’s op delictgedrag. Ik kijk nu heel anders naar deze patiënten dan in het begin. Ze zijn veel meer dan hun delict. En ik ben ervan overtuigd dat we nog veel meer kunnen bereiken, als we nog meer samenwerken in de keten.”

Nieuwe handreiking VerlofToetsing voor FPA’s

Verlof is een belangrijk behandelmiddel in de forensische zorg. Een essentieel doel van verlof is dat de patiënt buiten de kliniek oefent met het gedrag wat binnen aangeleerd is. Op die manier wordt er gewerkt aan behandeling en resocialisatie.

GGZ Noord-Holland-Noord, FPA Heiloo en FPA Zuidlaren (Forint) hebben samen gewerkt aan een Handreiking Verlof Toetsing (VT). In dit project is stapsgewijs de verloftoetsing in FPA’s onderzocht en is beoogd om een uniforme en kwalitatief sterke uitvoering van het verlofbeleid binnen FPA’s te bewerkstelligen.

De Handreiking VT biedt een overzicht van de kernelementen in verloftoetsing en doet een voorstel tot uniforme verloftoetsing voor FPA’s. Door het gebruik van de Handreiking VT wordt de communicatie tussen verschillende FPA’s verbeterd. Daarnaast wordt verwacht dat dit zijn doorwerking vindt in communicatie met verwijzers en ketenpartners van FPA’s, zoals tbs-klinieken, PI’s en de reclassering.

De handreiking is te vinden op de website van het programma Kwaliteit Forensische Zorg: https://kfz.nl/projecten/handreiking-voor-verlof-call-2019-118. Ook is op deze website de totstandkoming van de handreiking verder toegelicht.

AFPN Groningen verzorgde workshop tijdens werkconferentie Wvggz

Gisteren was de Werkconferentie Wvggz regio Groningen. Bonnie Ermers en Roberto Murillo Cepeda van de AFPN Groningen gaven samen met wijkagent Siard Heidanus een mooie workshop. Aan de hand van een casus ging de zaal in gesprek over welke partij met welke taak aan zet is. Zo ontstonden er interessante gesprekken over het maken van afwegingen en de consequenties daarvan in het proces op het snijvlak van zorg en veiligheid.

‘We komen ook bij een dakloze patiënt’

Het afgelopen jaar heeft Joshua (32 jaar) bij het regulier ForFACT-team de opleiding tot verpleegkundig specialist GGZ gedaan: “Ik ben er trots op dat ik mijn opleiding op zo’n best lastige werkplek heb kunnen afronden.” ForFACT verleent – vaak ambulant – psychische hulp en behandeling aan zorgmijdende patiënten met een forensisch kader. ForFACT maakt onderdeel uit van AFPN / Forint. Vanaf 1 januari 2023 is Joshua als verpleegkundig specialist en behandelaar aan het werk bij ForFACT Verslaving.

Wat houdt je werk in?
“Ik voer de regie in de zorg voor patiënten, dat wil zeggen ik zet samen met de patiënt en de casemanager de behandeling uit en maak het behandelplan. De casemanager voert in principe het behandelplan uit en ik ondersteun daarbij. Verder regel ik voor de patiënt de medicatie en behandelingen zoals EMDR en cgt (cognitieve gedragstherapie). En ik zorg ervoor dat een patiënt kan functioneren, dat hij om kan gaan met zijn problemen in zijn dagelijks leven. Natuurlijk met in het achterhoofd dat zijn risico op delictgedrag zo laag mogelijk moet worden. Om de patiënt te helpen van zijn verslaving af te komen werken we met motiverende gespreksvoering, cognitieve gedragstherapie en farmacotherapie. Ook betrekken we het netwerk van de patiënt bij deze behandeling. We stemmen veel af met ketenpartners zoals VNN (Verslavingszorg Noord Nederland), soms wordt een patiënt korte tijd bij hen opgenomen.”

Hoe ziet je dag eruit?
“We beginnen ’s ochtends met alle teamleden bij het FACT-bord, een digitaal bord waarop we patiënten monitoren met wie het niet goed gaat of die aandacht nodig hebben (bijvoorbeeld bij een life event zoals een overlijden in naaste kring). We bespreken de patiënten en spreken af wat er gedaan moet worden en door wie. Sommige patiënten hebben depotmedicatie nodig, sommige komen hier op afspraak, anderen bezoeken we. Onze patiënten zitten overal in de provincie Groningen. Met name de case managers leggen behoorlijke afstanden af. We schatten in of we alleen of met z’n tweeën naar een patiënt gaan. Ik ga regelmatig mee. Denken we dat een patiënt een hoog risico vormt – bijvoorbeeld als we een vervelende mededeling moeten doen zoals het aanzeggen van een zorgmachtiging – dan vragen we om ondersteuning van de politie. Want veiligheid staat voorop in ons werk. Kan de politie die niet leveren, dan kunnen we niet naar zo’n patiënt toe. Dat is wel wrang.”

Om wat voor patiënten gaat het?
“Het is een hoogcomplexe doelgroep, ze hebben meerdere problemen (naast een verslaving psychiatrische problematiek, een forensisch kader en soms nog een LVB (licht verstandelijke beperking)). Het doel is altijd het verminderen van het delictrisico. Is het delictrisico laag geworden, dan gaat de patiënt over van forensisch kader naar een reguliere psychische behandeling, als dat nog nodig is. Het is trouwens lastig om patiënten naar een reguliere setting overgeplaatst te krijgen, en niet alleen omdat ketenpartners vaak het vooroordeel hebben dat een patiënt met een forensisch kader altijd (delict)gevaarlijk blijft.”

Hoe ervaar je je werk?
“Ik ben erg enthousiast over mijn werk, vooral vanwege de soepele samenwerking en afstemming met collega’s. Juist in dit ambulante werk is het hard nodig om veel af te stemmen, stoom af te blazen, even sparren, elkaar ondersteunen. Ik vind dat hoogcomplexe van patiënten juist enorm boeiend, het is een puzzel om een behandeling van zo’n patiënt goed neer te zetten. Het ambulante aspect geeft veel afwisseling in het werk. Kom je bij een patiënt thuis, dan ben je in de rol van gast en is de patiënt gastheer. Je past je aan, hebt te maken met huisdieren, buren, familieleden, etc. We hadden zelfs een patiënt zonder dak boven zijn hoofd. Hij sliep ergens in de bosjes, daar kwamen we hem bezoeken en op het terras van een café, waar hij zat als het terras gesloten was.”

Hoe is het werk- en leerklimaat bij AFPN?
“Mijn werkbegeleiders Judith en Bonnie hebben tijdens mijn opleiding veel met me gespard, me de problematiek van patiënten laten zien en me kritisch en goed gevolgd. Het leerklimaat is heel fijn hier. Je moet begrijpen dat als je alles alleen doet, dat je dan een tunnelvisie kunt krijgen. Je moet juist meerdere visies naast elkaar leggen om recht te doen aan de patiënt. Ik vind de collegialiteit hier geweldig, de bereidheid om elkaar te helpen, niet alleen als iemand erom vraagt. We spreken elkaar ook aan, als we denken dat iets anders kan. Vanwege deze hoogcomplexe doelgroep is samenwerking en elkaar ondersteunen heel belangrijk. Je kunt het niet alleen, je kunt niet op je eigen eiland werken. Binnen AFPN wordt niet vanuit een hiërarchie gewerkt. Iedereen is in de basis gelijk en even benaderbaar.”

Waar ben je trots op?
“Ik ben trots op de hoge kwaliteit van zorg die we als team neerzetten en op de goede afstemming en samenwerking. We krijgen daar ook complimenten voor van andere onderdelen van de organisatie. Anderen vragen ons of ze mee mogen kijken hoe wij het doen. Zo zijn we vanuit Noorwegen gevraagd om te adviseren bij de opzet van een forensisch FACT-team. En ik ben er trots op dat ik op zo’n lastige werkplek mijn opleiding goed heb kunnen afronden. Ik heb zoveel geleerd dat ik met veel vertrouwen mijn werk als behandelaar kan neerzetten.”

Op weg naar een gezonde leefstijl in BWF Beijum

Laura (35) en Robert  (46) zijn woonbegeleiders bij Beschermd Wonen Forint in Beijum. Hun eigen gezonde leefstijl bracht hen ertoe om cliënten hier ook warm voor te maken. Lees hoe zij bezig zijn met toewerken naar een gezonde leefstijl.

Beschermd Wonen Forint
Beschermd Wonen Forint is gevestigd in drie geschakelde woonhuizen plus een satellietwoning in Beijum. Hier verblijven 17 forensisch psychiatrische cliënten. Ze werken eraan om op termijn weer veilig en verantwoord zelfstandig deel te nemen aan de samenleving. Woonbegeleiders ondersteunen en begeleiden hen daarbij.

De aanleiding om met gezonde leefstijl te starten
Laura: “Ik sport zelf 4 à 5 keer in de week en ben gewend om gezond te eten. Het ging steeds meer wringen om te zien dat cliënten meestal kiezen voor een snelle en gemakkelijke hap: ze zijn zelf verantwoordelijk voor hun voeding. Ze doen zelf boodschappen van het voedingsgeld dat ze wekelijks krijgen en koken zelf. Maar ze pakken vaak even de airfryer en sommige cliënten denken dat een pizza gezond is omdat er groenten op zitten. Over het algemeen hebben ze weinig kennis van wat een gezonde leefstijl inhoudt.” Robert: “Het merendeel van de cliënten is zwaarlijvig. Ze zijn niet gewend om te bewegen.”

Corona bracht kansen
Laura: “We waren al bezig om samen met cliënten naar de sportschool te gaan. Tijdens de coronajaren waren de sportscholen en de dagbesteding gesloten en zaten ze allemaal thuis. We hebben toen een volleybalnet aangeschaft en gaven circuittraining: zo kregen we de mannen aan het bewegen. De een was nog enthousiaster dan de ander. Zelfs oud-bewoners kwam apart weer naar de BW toe om mee te doen. Ook wij als begeleiding deden met de cliënten mee. Verder speelden we bewegingsbingo, waarbij ieder nummer dat getrokken werd stond voor een oefening, die je dan ter plekke moest doen.”

Ook individuele begeleiding naar een gezonde leefstijl
Robert: “We gingen ook individueel met cliënten aan het werk, bijvoorbeeld met een cliënt met diabetes en overgewicht. We spraken met hem over zijn voeding om hem bewust te maken van de invloed van voeding op zijn diabetes. We legden uit hoeveel suiker er in een product zat door een stapel suikerklontjes neer te leggen. Dat kwam binnen. Ook probeerden we hem in beweging te krijgen door samen met hem te gaan fietsen. We werkten ook aan zijn persoonlijke ontwikkeling. Inmiddels is hij 15 kilo kwijt en van zijn kortdurende insuline af. Zijn voedingspatroon is van slecht opgeschoven naar matig en dat is al winst.”

Project studenten Hanzehogeschool
Laura: “We hebben op dit moment een groep studenten van de Hanzehogeschool die een minor Leefstijl doen. Zij komen hier regelmatig voor hun prakticumdeel om met cliënten bezig te zijn met een gezonde leefstijl: ze meten het BMI van een cliënt, maken samen met hem een voedingsschema, leren hem wat gezonde snacks zijn, etc. Het moet ook leuk blijven en niet gedwongen, dan komt het niet aan. Zo doen de studenten ook spelletjes met de cliënten, vertellen ze over dag- en nachtritme, voldoende slaap, etc.”

Een omslag bereiken
Laura: “We bedenken steeds meer, zo geven we voedingsadvies en advies op het gebied van bewegen en fitness. Het hielp ook dat we een weegschaal hier op de gang hebben neergezet. Merken we dat een cliënt meerdere keren per week pizza eet of maaltijden bestelt, dan gaat zijn persoonlijk begeleider daarover met hem in gesprek. Er is een collega die samen met cliënten kookt, soms sluiten er wel 4 tot 6 cliënten aan om mee te doen en mee te eten.”
Robert: “We zijn goed op weg, maar willen het nog wat meer structureren door middel van een weekprogramma. Zo willen we een trainingsgroep starten voor deelname aan de 4Mijl. En we krijgen een fitnesspas, waarop je met 2 personen kunt gaan sporten. Het is belangrijk dat ze een sport kiezen die ze leuk vinden, dan houden ze het ook beter vol. Met die pas kan een cliënt dus samen met een van ons gaan. Dan sport je samen net zolang tot de cliënt het alleen kan. Onze kracht ligt in participeren, het samen met de cliënt doen. Gelukkig is iedereen in ons team wel sportminded. Dit helpt allemaal om bij onze cliënten de omslag teweeg te brengen naar een wat gezondere leefstijl.”