Werken als ggz-verpleegkundige op een forensische crisis- en opnameafdeling: Aaldert Martens (33 jaar) doet dat al ruim vier jaar met veel plezier. Hij werkt in Zuidlaren bij de FPA, de Forensisch Psychiatrische Afdeling, onderdeel van Forint. De FPA heeft twee locaties, Cederborg en Eikenstein, elke locatie bevat meerdere afdelingen. Aaldert vertelt over zijn werk op Eikenstein.
Wat houdt je werk in?
“We helpen mensen met psychische problematiek door met hen in gesprek te gaan, te luisteren en begrip te tonen. In een multidisciplinair team proberen we de patiënt te motiveren om toe te werken naar een vervolgstap, zodat hij uiteindelijk weer deel kan nemen aan de maatschappij. Onze afdeling heeft een gesloten setting, de patiënten mogen niet zelfstandig het gebouw uit. We werken met een verlofstappenplan. Stapsgewijs krijgen patiënten meer vrijheden en mogen ze bijvoorbeeld op verlof. Ons werk is echt maatwerk. Elke patiënt heeft weer een andere bejegening nodig en dat kan natuurlijk per moment verschillen, afhankelijk van hoe hij erbij zit.
Om wat voor patiënten gaat het?
Het gaat om patiënten (mannen en vrouwen) met complexe psychiatrische stoornissen die met justitie in aanraking zijn gekomen of dreigen te komen. Sommige patiënten hebben een delict gepleegd, mede onder invloed van hun psychiatrische stoornis(sen), soms ook in combinatie met een verslaving. Het zijn mensen die eerder in een PI hebben gezeten, of bij Beschermd Wonen, maar sommigen komen hier ook terecht vanuit een thuissituatie. Bij ons krijgen ze therapie, behandeling en persoonlijke begeleiding.
Wat houdt de zorg in die je levert?
We leveren zorg op maat en moeten dus voortdurend schakelen. Wie heb je tegenover je en wat heeft hij nodig? Het mooiste vind ik om te kijken wie de persoon is achter de patiënt. Het is dynamisch en heel leuk werk, het leggen van de puzzel van de patiënt, het samen met hem uitzoeken wat zijn doelen zijn. Het is een verantwoordelijke job, je draagt iets bij aan een veilige maatschappij. Het is een uitdaging om te zoeken naar de identiteit van patiënten. Hen te leren reflecteren op hun gedrag, hen een spiegel voor te houden, maar vooral ook hen zelf na te laten denken, niet alvast een antwoord voor hen bedenken. Wat wij doen is helpen met de handen op de rug. Het leukste is om een beetje te prikken, zodat de patiënt zelf gaat bedenken wat hij moet gaan doen om de regie in zijn leven terug te krijgen.
Lukt dat bij elke patiënt?
Ze komen bij ons vaak nadat er veel gebeurd is en soms komen ze binnen in een crisis. Dan is het erg lastig om een ingang te vinden. Ze zitten hier vaak tegen hun zin en gedragen zich heel afwerend. Natuurlijk proberen we dan toch een manier te vinden om het gesprek aan te gaan. Wij observeren en toetsen hoe ze individueel en in de groep functioneren, hoe ze zich gedragen bij dagbesteding, hoe ze in de behandeling zitten.
Wat voor dagbesteding hebben ze?
Als ze hier pas zijn, bieden we op de afdeling arbeidstherapie aan: daar doen ze ’s ochtends en ’s middags allerlei activiteiten zoals met hout werken, schilderen, kleuren, koken en bakken. Het is fijn als ze daarbij succesmomenten ervaren, zoals dat ze een cake hebben gebakken waar de rest van de groep van geniet. Hebben ze wat meer vrijheden, dan kunnen ze naar dagbesteding op het terrein, zoals groenvoorziening, de fietsenmakerij of het winkeltje met tweedehands kleding.
Waar ben je trots op?
Ik haal er veel voldoening uit als ik een ingang bij een patiënt weet te vinden, dat we tot een gesprek komen; dat lukt me vrij vaak. Bij ons heeft een patiënt twee persoonlijk begeleiders: zo kun je goed werken aan contactgroei met de patiënt en daarnaast het proces bewaken en de grote lijnen in de gaten houden. Het leuke is de diversiteit aan patiënten; je kijkt wat ze aankunnen, kunnen ze aan tafel mee eten of beter op hun eigen kamer eten. We zorgen ervoor dat de patiënten een dag- en nachtstructuur hebben. De ontbijt- en lunchmomenten hebben een verplicht karakter. Heeft iemand een slechte dag, dan kijken we of het mogelijk is hem erbij te trekken. Ik vind het echt de champions league, de zorg die we op de FPA bieden. Alles wat je doet is met voorbedachten rade, want je wilt iets bereiken met de patiënt. Op persoonlijk vlak heb ik me geweldig ontwikkeld sinds ik hier werk. Je staat continu ‘aan’, je bent aan het observeren en aan het proberen hen in een bepaalde richting te duwen. Je neemt hen bij de hand en laat hen langzamerhand steeds meer los, steeds meebewegend op hun zorgbehoefte. Dat vergt geduld en energie. Het is heel frustrerend als het niet lukt, maar iedereen gaat wel eens op zijn bek hier, zowel medewerkers als patiënten. Lukt het wel om die patiënt een stap verder te krijgen, dan is het machtig mooi!”