Begin dit jaar rondde de polikliniek AFPN van Forint de pilot Intensieve Traumabehandeling af. Conclusie: het is een goed en gedegen programma met goede resultaten. Daarom wordt het dit jaar voor het eerst, maar met de bedoeling structureel, aangeboden op de poli. Nu we een aantal maanden verder zijn is het interessant om eens te peilen hoe het ermee staat. Marian Kievitsbosch, Klinisch Psycholoog en teamleider inhoudelijk zaken bij Forint, praat ons bij.
Marian: “Traumabehandeling op reguliere wijze is meestal één keer per week een uurtje. Dat maakt het vaak tot een langdurig traject: veel van onze forensische patiënten hebben immers een zeer belast verleden. Het kan daarom belangrijk zijn om het behandeltraject te versnellen. Bijvoorbeeld wanneer er een duidelijke samenhang is tussen traumaklachten en delict gedrag, zoals agressie. Of wanneer de inschatting is dat er zoveel traumatische herinneringen zijn dat je op de reguliere wijze een jaar of nog langer bezig bent met behandelen. En ook als er veel lijdensdruk is of veel terugkerende onrust op verschillende levensgebieden, kun je overwegen de behandeling te intensiveren. Het is voor patiënten soms gemakkelijker om een kortere periode alle zeilen bij te zetten ten aanzien van hun traumabehandeling, dan een jaar of langer te worstelen met een regulier traumatraject en daarnaast alle uitdagingen die het leven hun verder te bieden heeft. We merken dat het intensieve traject de motivatie en de behandeltrouw bij onze doelgroep vergroot. Dit zit hem denk ik in de intensiviteit, maar ook in de houding van het behandelteam en de structuur van het programma. Dat geeft duidelijkheid en veiligheid.”
Er zijn ook voorwaarden: zo mogen patiënten niet verslaafd zijn of bereid zijn om het gebruik te stoppen gedurende de drie tot vier weken van de behandeling. Want zo kort – of lang zo je wilt – duurt deze intensieve traumabehandeling. Gedurende die weken krijgen de patiënten vier keer per week een halve dag therapie. Ook is het een voorwaarde dat er iemand uit het netwerk van de patiënt betrokken mag worden bij de behandeling en moet de basiszelfzorg van de patiënt op orde zijn. Want: een intensieve traumabehandeling is zwaar en vergelijkbaar met het lopen van een marathon.
Combinatie van behandelvormen
De behandeling bestaat uit een combinatie van imaginaire exposure en EMDR. Uit onderzoek blijkt dat deze combinatie het beste werkt. Direct aansluitend op een behandeling volgt activatietherapie. Dat houdt in dat een therapeut iets actiefs doet met de patiënt. In ieder geval een activiteit die de hartslag omhoog brengt en de focus verschuift van hoofd naar lijf. Dit kan van alles zijn: boksen, hardlopen, wandelen, pingpongen, etc.
Marian: “Er staat weinig beschreven binnen de forensische psychiatrie als het gaat over traumabehandeling. Er staat dat we delict preventieve behandeling bieden en moeten voorkomen dat iemand opnieuw in de problemen komt. Maar onze patiënten hebben naast delict gedrag allerlei onderliggende psychische problemen, zoals depressies en/of PTSS. Er staat weinig beschreven over in welke volgorde je de behandeling vorm dient te geven. Wij hebben als afdeling besloten: wanneer er sprake is van PTSS gaan we die patiënt eerst daarvoor behandelen, voordat we verder kunnen met het delict gerichte stuk van de behandeling. Dit doen we, omdat we denken dat dit onder andere de motivatie en de responsiviteit voor delict gerichte behandeling vergroot.”
Deze intensieve vorm van traumatherapie wordt op andere plaatsen in Nederland wel al langer aangeboden. Veelal echter binnen de reguliere GGZ. Marian: “Er wordt zeker naar ons gekeken nu, we lopen best voorop. Omdat de pilot zo positief was en ook de patiënten die volgden goed op het traject reageerden, willen we het heel graag structureel blijven aanbieden. Maar uiteraard moet men hier en daar nog wennen aan deze manier van werken.”
Symptoombestrijding werkt niet
In forensisch land is traumabehandeling vaak een ondergeschoven kindje. Marian: “Men is meer geneigd een agressieregulatie therapie aan te bieden. Terwijl daaronder vaak trauma ligt. Agressie is een symptoom van PTSS. Dus wat er dan gebeurt is dat je een symptoom gaat bestrijden, zonder eerst de oorzaak aan te pakken. Onze ervaring is dat je de patiënt beter helpt door dat om te draaien.”
Met behulp van de positieve pilot, de ervaringen die nu opgedaan worden en het aanvullende onderzoek wat plaatsvindt, is het doel deze goede resultaten breder onder de aandacht brengen. Het aanvullende onderzoek loopt o.a. in de FPC Dr. S. van Mesdag. Femke den Besten is daar promovenda en assistent diagnosticus en richt haar promotieonderzoek op de relatie tussen traumabehandeling en responsiviteit voor de delictgerelateerde behandeling. In het kader daarvan gaat ze een onderzoek opzetten naar intensieve traumabehandeling in de forensische psychiatrie. Haar plan is om te onderzoeken welk effect deze behandeling heeft op de ontvankelijkheid van patiënten voor de delictgerelateerde behandeling.
Los of eigenlijk in samenhang daarmee start, naar verwachting in de eerste helft van 2024, ook in de Van Mesdag de intensieve traumabehandeling.
Succes van de pilot
Nog even ter illustratie het resultaat van de behandelingen tot nu toe bij Forint, aldus Marian:
“Bij eigenlijk alle patiënten zagen we een afname in PTSS-klachten: ze voelen zich rustiger, hebben minder klachten zoals nachtmerries of herbelevingen. Een aantal van hen voldeed na afloop zelfs helemaal niet meer aan de criteria voor PTSS. Ze staan, allen op hun eigen manier, meer ontspannen in het leven. Zo ontstaat er onder andere ruimte om met de delict gerichte problemen aan de gang te gaan.”